Moeten we zeldzame appelrassen eten? Blog door Michiel Korthals

Het appelaanbod in de supermarkten is heel gering. Hoogstens vijf soorten worden aangeboden van de 7500 die er nog steeds zijn. En niet ergens in een exotisch ver oord, maar bijvoorbeeld in Engeland en vroeger in de Betuwe. Stel dat we meer van die zeldzame rassen zouden eten, helpen we dan de biodiversiteit? (Deze vraag is geïnspireerd door het mooie boek van Dan Saladino, Eating to Extinction, 2021).

De biodiversiteit moet ondersteund worden of in ieder geval, de voortdurende aanvallen op het aantal soorten planten en dieren en op de aantallen van een soort moeten worden gestopt. Iedereen weet het zo langzamerhand, de enorme vermindering van biodiversiteit levert grote gevaren op. Biodiversiteit speelt een grote rol bij de bestuiving van planten, bij de zoektocht naar resistente soorten, bij het schoonhouden van water en lucht en bij onze inspanningen naar ontspanning.

Ook voor agrobiodiversiteit (de soorten gebruikt voor landbouw en voedselproductie) geldt dit. Maar omdat onze huidige voedselgewassen bestaan uit identieke monoculturen van een paar gewassen, zal de verspreiding van ziekten razendsnel gaan als er niet een enorme voorraad wilde gewassen zou zijn. Ze kunnen op zijn minst dienen als voorraadschuur voor verbetering van de huidige monocultureel verbouwde gewassen. Zonder hen zal onze voedselvoorraad extreem in gevaar komen.

Dus inderdaad, hoe meer soorten planten en dieren, hoe beter. Voor ons als mensheid en voor onze kleinkinderen maar vanzelfsprekend ook voor de planten en dieren zelf. Want ook zij hebben recht op leven op deze aarde.

Maar dan de vraag: kan het eten van zeldzame rassen (ook: landrassen) aan verbetering van biodiversiteit bijdragen?

De zeldzame rassen zijn in de meeste gevallen veredeld en vervolgens beheerd door liefhebbende boeren en vaak inheemse volkeren. Meestal hebben generaties met die rassen geleefd. Soms hebben deze groepen allerlei verhalen over die rassen ontwikkeld waarmee de band met die rassen heel substantieel werd. De duizenden soorten aardappelen in Peru of maissoorten in Mexico zijn intrinsiek verbonden met de daar bestaande culturen.

Wat nu als Westerse inkopers de elders aanwezige voorraden landrassen opkopen, of de productie daarvan opvoeren? In het geval van quinoa (Peru) en avocado (Mexico) hebben we de nadelige gevolgen hiervan gezien: beide voedingsmiddelen werden voor de oorspronkelijke gebruikers onbetaalbaar en de uitbreiding van de productie leidden er bovendien toe dat hun land voor een groot gedeelte in beslag werd genomen.

Gelukkig wordt (een aangepaste) quinoa nu in Nederland geteeld, dus een belangrijke oorzaak van die ellende valt daarmee weg. Bij avocado is dat (nog) niet het geval. Maar in het geval van de enorme hoeveelheid soorten appels in Engeland ligt het anders. De productie daarvan leidt een kwijnend bestaan en vraag ernaar kan die juist redden.

Er is overigens nog een probleem verbonden met het idee dat deze rijkdom aan agrobiodiversiteit gered kan worden door de bedreigde rassen op de markt te brengen en dat is het probleem van de eigendomsrechten.

De vier grote zaadbedrijven (BASF, BAYER, Corteva en ChemChina) eigenen zich vele landrassen onbetaald toe en modificeren die een beetje voor bijvoorbeeld een langer leven op de plank van de supermarkt. In sommige landen zijn de landrassen onvoldoende beschermd. Voor de zaadbedrijven zijn de landrassen een verdienmodel (overigens ook voor de farmaceutische industrieën). De Nederlander Simon Groot doet met zijn bedrijf East-West Seed het tegenovergestelde en helpt inheemse volkeren hun zaden te verbeteren.

Het hangt dus heel erg af van het soort gewas, de plek waar dat oorspronkelijk product wordt geteeld en het verwerkingsbedrijf, of het grootschalig produceren en consumeren van het eindproduct gunstige ecologische en humanitaire gevolgen heeft of ongunstige. (Meer hierover: Cristian Timmermann, Social Justice and Agricultural Innovation, 2020.)

Michiel Korthals is filosoof en voormalig hoogleraar toegepaste filosofie aan de Universiteit van Wageningen en gasthoogleraar aan de Vrije Universiteit en de University of Gastronomic Sciences. Begin 2023 verschijnt zijn nieuwe boek ‘Goed Leven als Aardbewoners’. Tijdens de bijeenkomst ‘De urgentie van Aardewerk’ op donderdag 24 november draagt Michiel Korthals een column voor met de titel ‘Van landbouw naar aardebouw’. Meer informatie over deze bijeenkomst, zie hier.